-
1 themselves
pron. zich; zelf[ ðəmselvz] 〈 3e persoon meervoud〉2 zelf ⇒ zij zelf; hen zelf♦voorbeelden:they came to themselves • ze kwamen bij, ze kwamen tot zichzelfthey kept it to themselves • ze hielden het voor zich2 themselves amateurs they sought advice • omdat zij zelf amateurs waren, zochten zij raadthey themselves started • zij zelf zijn ermee begonnen -
2 they themselves started
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский
